
Spreekwoorden: (1914)
Iemand den mantel uitvegen,d.w.z. iemand een katje of een bekattering (Jord. I, 63; II, 1214)) geven, een standje maken, eene strenge berisping toedienen, hem scherp doorhalen. Eene ironische uitdrukking, die wordt aangetroffen bij Harreb. II, 65; Het Volk, 6 Oct. 1913, p. 1 k. 3; 29 Mei 1914, p. 1 ...
Gevonden op
https://www.encyclo.nl/lokaal/10778

Spreekwoorden: (1914)
Iemand den mantel uitvegen,d.w.z. iemand een katje of een bekattering (Jord. I, 63; II, 1214)) geven, een standje maken, eene strenge berisping toedienen, hem scherp doorhalen. Eene ironische uitdrukking, die wordt aangetroffen bij Harreb. II, 65; Het Volk, 6 Oct. 1913, p. 1 k. 3; 29 Mei 1914, p. 1 ...
Gevonden op
https://www.encyclo.nl/lokaal/10778
Geen exacte overeenkomst gevonden.